De tweede maandag van mei grijpen we aan om de teksten op je website eens goed te bestuderen. Tijd voor de grote opruiming van teksten. Teksten voor je website schrijf je op het moment dat je begint met het maken van je website. Teksten zijn immers heel bepalend voor (de vindbaarheid van) je website. Maar, hoe vaak lees je daarna zelf de teksten nog goed door? Iets wat je toch eens zou moeten doen.
Liever luisteren? Dat kan.
Je kunt het audiobestand ook downloaden om onderweg te beluisteren.
Lees anders onder de geluidsopname verder.
Klopt alles nog wát er staat?
De eerste vraag die je bij het lezen van je webteksten moet stellen is of alles nog wel klopt wat er staat. Of is je dienstverlening of je product inmiddels aangepast? En als je gaandeweg een aanpassing hebt gehad, is deze dan ook op álle webpagina’s in álle teksten doorgevoerd? Soms kan een kleine nuance aanpassing nodig of nuttig zijn.
Klopt alles nog hóé het er staat?
Ook je ’tone of voice’ kan gedurende een periode veranderen. Voor je herkenbaarheid is het raadzaam deze nieuwe schrijf- of spreekstijl ook door te voeren in je website. Niet meer tevreden over een artikel? Pas het aan, of verwijder hem. Vergeet bij het verwijderen niet eventueel een redirect aan te maken naar een andere gerelateerde pagina om zo het zoekverkeer niet kwijt te raken.
U of je?
Een vraag die minimaal jaarlijks besproken zou moeten worden is of je de bezoeker van je website aanspreekt met ‘U’, ‘u’ of ‘je’. Ik krijg deze vraag regelmatig. Mijn wedervraag luidt altijd ‘hoe spreek je iemand aan als hij/zij tegenover je zit? Of als je iemand telefonisch spreekt?’. Het is natuurlijk raar als je op je website de hele tijd in de ‘je’ vorm schrijft, maar zodra je iemand aan de telefoon hebt die persoon met ‘U’ aanspreekt. Andersom geldt ook dat iemand zich waarschijnlijk niet aangesproken voelt door U-teksten op je website als je die verder met ‘je’ benadert.
Kortom, er is geen eenduidig antwoord te geven op de vraag of het ‘U’, ‘u’ of ‘je’ moet zijn. Dit is immers van een aantal factoren afhankelijk, zoals bijvoorbeeld ‘wie is de doelgroep’, ‘wanneer voelt de doelgroep zich aangesproken’ en ‘waarbij voel jij je comfortabel’. De keuze is niet makkelijk getuigen ook de diverse artikelen die er bijvoorbeeld op Frankwatching over te vinden zijn. Het kan echter wel heel bepalend zijn. Denk hier dus regelmatig over na.
Ik, hij/zij of wij?
Naast de aanspreekvorm, is ook de verteller van het verhaal belangrijk. Schrijf je vanuit jezelf, een team of een andere persoon? Goed om dit voor jezelf vast te stellen. Persoonlijk vind ik voor een ZZP- er de meest geschikte verteller de ‘ik’; jij bent immers je bedrijf en eventueel zelfs je aanbod/dienst. Het kan echter ook een keuze zijn om toch in de hij/zij- of wij-vorm te schijven om bijvoorbeeld meer afstand of draagvlak te creëren. Of wellicht heb je inmiddels een VA die jouw ondersteunt en waardoor jij niet altijd degene bent dit reageert. In dat geval kan ‘wij’ ook goed als verteller.
Ook hier geldt weer dat er geen goed of fout is; doe wat bij jou past, maar denk er wel goed over na.
Ben consequent
Voor alles geldt in ieder geval BEN CONSEQUENT. Spreek jij je doelgroep in de persoonlijke contacten aan met ‘je’, doe dat dan ook op de website. Heb jij een dienst een bepaalde benaming gegeven, gebruik die dan ook overal. Natuurlijk kan het in verband met de vindbaarheid zinvol zijn om af en toe ook een andere gerelateerde benaming of synoniem te gebruiken. Maar zorg ervoor dat het herkenbaar blijft. Zo gebruik ik bijvoorbeeld consequent ‘sociale media’, dus met een ‘e’ erachter, op z’n Nederlands ;-). ‘Social media’ is veel gangbaarder als benaming, maar vind ik minder bij mijn onderneming passen. Wees je bewust van dergelijke ‘afwijkingen’ en voer ze consequent door. Op die manier herkennen bezoekers eerder dat jij het bent.
Zijn de teksten goed leesbaar?
Ook hier is je doelgroep weer bepalend. Als je doelgroep bestaat uit advocaten, kunnen je teksten moeilijker zijn. Maar, heb je een bredere doelgroep, dan is het verstandig de zinnen kort te houden en je woorden eenvoudig. Op die manier zijn teksten makkelijk te lezen voor een groot deel van de (Nederlandse) bevolking.
Teksten moeten herkenbaar en leesbaar zijn.
Ze vormen een groot deel van je ‘branding’.
Overigens bepaalt niet alleen de tekst of een pagina toegankelijk is voor iedereen. Voor nu gaat het te ver om overal op in te gaan.
Basisregels voor toegankelijkheid zijn in ieder geval:
- Gebruik opsommingen;
- Gebruik tussenkoppen (H2 en H3);
- Gebruik voldoende wit ruimte;
- Gebruik korte zinnen;
- Schrijf actief;
- Vermijd moeilijke woorden en ‘vaktermen’, tenzij die je doelgroep juist aanspreken natuurlijk;
- Vertel niet alleen, maar laat ook zien.
Online zijn er best veel tips te vinden om teksten toegankelijker te maken. Bijvoorbeeld de Schrijfwijzer van Stichting ABC (belangenbehartigersvereniging voor laaggeletterden) of de Schrijfwijzer van Gebruikercentraal (met name voor de overheid).
Mocht je hierover advies willen, neem dan contact met me op.